Voorgerecht: Carpaccio

Bereidingswijze: 

1. Kies het juiste vlees: Traditioneel wordt carpaccio gemaakt van mager rundvlees zoals ossenhaas. Zorg ervoor dat het vlees van hoge kwaliteit is, vers en geschikt om rauw te eten. 
2. Koelen: Plaats het vlees ongeveer 30 minuten tot een uur in de vriezer voordat je het gaat snijden. Dit helpt om het vlees steviger te maken, zodat je het gemakkelijk in dunne plakjes kunt snijden.

3. Snijden: Haal het vlees uit de vriezer en gebruik een scherp mes om het in zeer dunne plakjes te snijden. Het is belangrijk om dunne plakjes te krijgen, omdat het gerecht meestal rauw wordt geserveerd en dunne plakjes zorgen voor een betere textuur en smaak.

4. Opdienen: Leg de plakjes vlees op een serveerschaal en breng ze op smaak met zout en peper. Je kunt ook wat extra smaak toevoegen door er geraspte Parmezaanse kaas, rucola, kappertjes en/of pijnboompitten overheen te strooien.

5. Dressing: Traditioneel wordt carpaccio geserveerd met een eenvoudige dressing van olijfolie en citroensap. Meng een deel citroensap met drie delen olijfolie en sprenkel dit over de carpaccio. Je kunt ook balsamicoazijn, truffelolie of andere smaakvolle dressings gebruiken.

Afwerking: Je kunt de carpaccio verder op smaak brengen door er extra toppings toe te voegen, zoals fijngehakte knoflook, gehakte ui, kappertjes, verse kruiden of een beetje pesto.

Serveren: Carpaccio wordt meestal geserveerd als voorgerecht. Plaats de serveerschaal met carpaccio in de koelkast voordat je hem opdient, zodat het vlees koel blijft. Serveer met vers brood of toast.